-
1 effect
2 [indruk op het gemoed] effect4 [hoeveelheid arbeid per seconde verricht] power♦voorbeelden:een goedkoop effect • a cheap effectnuttig effect • beneficial effect, effectivenessweinig effect hebben • have little effecteffect najagen, op effect uit zijn • strain for effect, play to the galleryop effect berekend zijn • be calculated for effectnuttig effect • effective power -
2 dat heeft een kostenverhogend effect
dat heeft een kostenverhogend effectthat raises/pushes up (the) costsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat heeft een kostenverhogend effect
-
3 zoiets heeft effect
zoiets heeft effectVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zoiets heeft effect
-
4 iets
iets1〈 het〉♦voorbeelden:1 een mysterieus iets • something mysterious, a mysterious somethingdat is een vervelend iets • that is a nuisance————————iets2〈 bijwoord〉1 a bit/little ⇒ slightly♦voorbeelden:we moeten iets vroeger weggaan • we must leave a bit/slightly earlier————————iets32 [een ding in meer bepaalde opvatting] something ⇒ 〈in ontkennende/neutraal vragende zinnen〉 anything3 [een beetje] something ⇒ a little/bit♦voorbeelden:hij heeft iets • 〈 ondefinieerbare kwaliteit〉 he has something about him; 〈 irritatie〉 something's bothering him; 〈 ziekte〉 something's the matter with himiets lekkers/moois • something tasty/beautifulze heeft iets met hem • she's got something going with himals er iets is dat ik haat • if there's one thing I hatedaar zit iets in • there's something in/to thatiets dergelijks • something like that/of the sortdat is iets anders • that's something else/different; 〈 figuurlijk〉 that's another/a different matteren dan (is er) nog iets • and another thingik hoorde zo iets • I was told as much, I heard something to that effectzo iets heb ik nog nooit gezien • I have never seen anything like iter is ook nog zo iets als • there is such a thing aszo iets doet men niet • that's not done‘Bedoel je X?’ ‘Zo iets, ja’ • ‘Do you mean X?’ ‘Something like that’(echt) iets voor jou • 〈het zal je aanstaan; ook schertsend〉 that would suit you, that's (right) up your street; 〈 van jou te verwachten〉 that's just like youbeter iets dan niets • something is better than nothing -
5 strekking
1 [tendens] import ⇒ 〈kennelijke bedoeling/betekenis〉 tenor, purport, 〈 bedoeling〉 purpose, 〈 bedoeling〉 intent, effect2 [het strak trekken] stretching3 [gestrekte houding] straight back/bearing♦voorbeelden:1 de strekking van het amendement • the tenor/purpose of the amendmentde strekking van een redenering • the thrust of an argumentde strekking van het verhaal • the drift of the storydeze maatregel heeft een veel ruimere strekking • 〈 ook〉 this measure is much wider in scope/has much wider implicationsof woorden van die/gelijke strekking • or words to that effect -
6 desbetreffend
1 relevant ⇒ appropriate, to that effect 〈 woorden, daden〉, 〈 betreffende een of elk van een aantal〉 respective♦voorbeelden:1 de desbetreffende afdelingen • the departments concerned/in questiondesbetreffende maatregelen • appropriate measures -
7 een daartoe strekkende motie werd door de oppositie ingediend
een daartoe strekkende motie werd door de oppositie ingediendVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een daartoe strekkende motie werd door de oppositie ingediend
-
8 ik hoorde zo iets
ik hoorde zo ietsI was told as much, I heard something to that effectVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik hoorde zo iets
-
9 of woorden van die/gelijke strekking
of woorden van die/gelijke strekkingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > of woorden van die/gelijke strekking
-
10 strekken
2 [toereikend zijn] last ⇒ go♦voorbeelden:3 een daartoe strekkende motie werd door de oppositie ingediend • a motion to that effect was proposed by the oppositioniemand tot voordeel strekken • be to the benefit of/beneficial to someoneII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
11 werken
2 [een beroep uitoefenen; bezig zijn] work6 [schoonmaken] clean♦voorbeelden:iemand hard laten werken • work someone hardhard werken • work hardaan iets werken • work at/on somethinger wordt aan gewerkt • someone is working on itmet een computer/machine werken • 〈 ook〉 operate a computer/machinewerken op het land • work the soil/landvan werken ga je niet dood • hard work won't kill youwerken voor school/een examen • do one's schoolwork, study for an examdie man werkt voor drie • that man does the work of three (people)2 minder/meer uren gaan werken • work shorter/longer hoursaan zijn conditie werken • improve one's conditionhij werkt met twintig man personeel • he employs a staff of twenty3 hoe werkt dat ding? • how does that thing work?de nieuwe regeling werkt (goed) • the new procedure is functioning (well)dit apparaat werkt heel eenvoudig • this apparatus is simple to operatezo werkt dat niet • that's not the way it worksin iemands voordeel/nadeel werken • work to someone's advantage/disadvantagehout blijft altijd werken • wood keeps warpingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [in een toestand brengen] 〈zie voorbeelden 1〉♦voorbeelden:zich kapot werken • work one's fingers to the bonezich dood werken • work oneself to deathzich omhoog werken • work one's way upeen ongewenst persoon eruit werken • get rid of an unwanted personnaar iets toe werken • work up to (doing) somethingiemand tegen de grond werken • lay someone low -
12 bijverschijnsel
n. side effect, negative effect that may be caused due to use of medicine; typical accompanying effect -
13 bijwerking
n. side effect, negative effect that may be caused due to use of medicine; typical accompanying effect -
14 neveneffect
n. side effect, negative effect that may be caused due to use of medicine; typical accompanying effect -
15 werking
1 [het functioneren] working, action ⇒ functioning2 [uitwerking] effect(s)♦voorbeelden:1 vulkanische werking • volcanic activity/action〈 figuurlijk〉 de wet treedt 1 januari in werking • the law will come into force/effect on January 1stin werking stellen • put into action; put into operation 〈 wet〉; instigate, initiate 〈 onderzoek〉; 〈 techniek, technologie〉 activate3 er zit werking in het hout/die muur • the wood is warping, that wall is settling -
16 indruk
♦voorbeelden:een eenzame indruk maken • have an air of lonelinesseen goede/slechte indruk achterlaten • leave a good/bad impressioneen onuitwisbare indruk • an indelible impressioneen vage indruk van iets • a vague impression of somethingeen valse/verkeerde indruk geven • give a false/wrong impressionik kon niet aan de indruk ontkomen dat • I could not escape the impression thatdat geeft/wekt de indruk … • that gives/creates the impression that …ik heb de indruk dat • I am under/I have the impression that, I gather thatik kreeg de indruk dat • I got the impression thateen indruk van iets krijgen • get an impression of somethingiets doen om indruk te maken • do something to make an impression/for effectonder de indruk komen/raken van • be impressed by/withvatbaar voor indrukken • impressionableweinig indruk maken op iemand • make little impression on someone2 op de sneeuw waren indrukken van vogelpootjes zichtbaar • in the snow the prints/imprints of birds' feet were visible -
17 dominoeffect
n. domino effect, chain reaction, cumulative effect resulting from one occurrence that directly causes a series of other events -
18 gevolg
1 [wat uit iets volgt] 〈 vaak ongunstig〉 consequence ⇒ 〈 vaak gunstig〉 result, 〈 uitwerking〉 effect, 〈 uitwerking〉 outcome, 〈 goed〉 success2 [personen die iemand begeleiden] retinue3 [wiskunde] corollary♦voorbeelden:met goed gevolg examen doen • pass an examiets doen met goed gevolg • do something successfullyde gevolgen aanvaarden • accept the consequencesgevolg geven aan een uitnodiging • accept an invitationaan een besluit gevolg geven • carry out a decisiongevolg gevend aan de oproep • in response to the appealgevolg geven/gevend aan een bevel • obey/in obedience to an ordergevolg geven/gevend aan een opdracht • carry out/according to instructionsdie zaak zal nog gevolgen hebben • we haven't heard the last of this (matter)geen gevolgen hebben • have no effect(geen) nadelige gevolgen hebben voor iemand • have (no) adverse effects on someonegeen nadelige gevolgen van iets ondervinden • suffer no ill effects from somethingvoor de gevolgen opdraaien • pay the penalty (of)met alle gevolgen van dien • with all its consequencesten gevolge/tot gevolg hebben • result inde gevolgen ondervinden van • suffer the consequences ofhet gevolg zijn van • be the result ofde gevolgen zijn voor jou(w rekening) • you must take the consequencesmet als gevolg, met het gevolg dat • resulting in, with the result that -
19 resultaat
♦voorbeelden:als/tot resultaat hebben dat • result inmet het resultaat dat … • with the result that …je resultaten op school • your school resultszonder resultaat • with no result3 de onderneming behaalde dit jaar bevredigende resultaten • the company showed satisfactory results this yeareen slecht resultaat behalen • do badly -
20 gelden
1 [meetellen] count4 [betreffen] concern♦voorbeelden:2 de boycot deed zich gelden • the boycott took/started to take effectzijn rechten doen gelden • assert one's rightsrecht kunnen doen gelden op • be able to claim, be entitled toeen vijf geldt voor/als onvoldoende • a five counts as a failgelden als norm • be the standarddit document geldt niet als betaling • this document is not acceptable as paymentdeze wet geldt hier niet • that law doesn't apply herehetzelfde geldt voor hem • that goes for him too4 mijn opmerking geldt jouw vriend • 〈 bestemd voor〉 my remark is meant for your friend; 〈 heeft betrekking op〉 my remark concerns your friendII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [betreffen] concern♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
to that effect — adverb with that general meaning she said something to that effect * * * to that effect With the previously indicated meaning • • • Main Entry: ↑effect * * * having that result, purpose, or meaning she thought it a foolish rule and put a notice… … Useful english dictionary
(to) that effect — to the effect that… | to this/that efˈfect idiom used to show that you are giving the general meaning of what sb has said or written rather than the exact words • He left a note to the effect that he would not be coming back. • She told me to get … Useful english dictionary
to that effect — {adj.} or {adv. phr.} With that meaning. * /She said she hated spinach, or words to that effect./ * /When I leave, I will write you to that effect so you will know./ … Dictionary of American idioms
to that effect — {adj.} or {adv. phr.} With that meaning. * /She said she hated spinach, or words to that effect./ * /When I leave, I will write you to that effect so you will know./ … Dictionary of American idioms
to\ that\ effect — adj or adv. phr. With that meaning. She said she hated spinach, or words to that effect. When I leave, I will write you to that effect so you will know … Словарь американских идиом
to that effect — ► to that effect having that general result, purpose, or meaning. Main Entry: ↑effect … English terms dictionary
words to that effect — phrase used for reporting the general meaning of what someone has said, rather than their exact words He told me, ‘Go away,’ or words to that effect. Thesaurus: expressions used in summariessynonym Main entry: word * * * words to that efˈfect… … Useful english dictionary
words to that effect — used for reporting the general meaning of what someone has said, rather than their exact words He told me, Go away, or words to that effect … English dictionary
Effect — Ef*fect , n. [L. effectus, fr. efficere, effectum, to effect; ex + facere to make: cf. F. effet, formerly also spelled effect. See {Fact}.] 1. Execution; performance; realization; operation; as, the law goes into effect in May. [1913 Webster]… … The Collaborative International Dictionary of English
effect — ► NOUN 1) a change which is a result or consequence of an action or other cause. 2) the state of being or becoming operative. 3) the extent to which something succeeds or is operative: wind power can be used to great effect. 4) (effects) personal … English terms dictionary
to that effect — having the result or meaning specified. → efface oneself … English new terms dictionary